BROEDVOGELS
Achtergrondinformatie
Toelichting bij de methode
Aanpak van veldonderzoek: actief karteren i.p.v passief karteren

Elk telgebied wordt gespreid over het seizoen tenminste 5 maal grondig onderzocht.
Hierbij wordt actief gekarteerd en niet passief.
Passief karteren betekend een ronde aflopen en de zingende vogels noteren. Aktief karteren betekend dat de waarnemer weet welke soorten, lettend op de criteria en datumgrenzen, in de betreffende ronde goed geteld moeten worden. De voortgang door het terrein is afhankelijk van de oogst op het papier en het gedrag van de vogels. Er gaat af en toe een hand zand in de struiken om te proberen een alarmroepje te ontlokken en verder wordt getracht om alarmerende vogels in te delen in paartjes omdat dergelijke waarnemingen bruikbaar zijn bij scheiding van territoria.
Soorten die tijdens andere ronden “aan de beurt zijn”, worden genoteerd maar bepalen het gedrag van de karteerder niet: ze worden “meegenomen”.
Een voorbeeld van het verschil tussen actief en passief karteren:
een paartje Kneutjes komt aanvliegen en landt in struweel, zij daalt, hij blijft hoog zitten, op uitkijk. Aktief karteren betekend: rondspeuren naar andere Kneutjes om uitsluitende waarnemingen te verkrijgen, passief karteren betekend waarschijnlijk: blijven kijken tot het vrouwtje weer omhoog komt en daarna daar het nestje gaan zoeken. Er wordt bij actief karteren dus geen extra tijd geinvesteerd in het constateren van meer broedzekerheid bij een territorium, behalve bij roofvogels en zeer zeldzame soorten. Bij actief karteren ligt de nadruk op het verzamelen van uitsluitende waarnemingen: liever bewijs voor 10 territoria dan bewijs voor negen nesten.....
Zo ligt het ook weer niet, maar nesten zoeken kost tijd en dat gaat ten koste van de teritoriumkartering.

Bij optimale omstandigheden kan met deze werkwijze een telgebied binnen ongeveer 6-8 (12) uur worden onderzocht.
Vaak is de dag te kort en het gebied te groot, dan worden de over gebleven delen opnieuw onderzocht, tijdens kliekjesdagen. Eventueel herhaaldelijk, tot van een redelijk gelukte, grondige ronde sprake is. Een ronde kan dus uit meerdere bezoeken samengesteld zijn.
In principe maakt het niet uit of bij telgebied "x" de derde ronde uit vijf bezoeken is samengesteld, terwijl de derde ronde in telgebied "y" maar uit één bezoek bestaat. Het is aan de waarnemer om te beoordelen of de behaalde resultaten voldoen ("een grondige derde ronde") of dat een extra bezoek nodig is.
Het kan zijn dat een waarnemer tijdens mooi weer in 6 uur een prima dataset haalt, het kan zijn dat een waarnemer ergens vijf keer is geweest en desondanks minder tevreden is, wat in de minuten per hectare niet tot uitdrukking is te brengen.
Het zal nu duidelijk zijn dat één werkdag vaak te kort is voor een volledige ronde. Toch zijn de telgebieden bewust gevormde, erg grote eenheden. Zouden meer, kleinere, telgebieden gemaakt worden, dan levert dat extra werk bij de clustering en interpretatie (meer randen).