BROEDVOGELS
Achtergrondinformatie
Beknopte omschrijving van de methode (2003-2004)

Het gehele gebied is gedurende totaal 47310 minuten onderzocht door meerdere ervaren vogelaars:
  • Tom van Spanje, 1928 hectare, 23710 minuten (telgebieden 1-16 en 22)
  • Bart Veenstra, 1326 hectare, 17715 minuten (telgebieden 17, 20, 21 en 23-27)
  • Pim de Nobel, 89 hectare, 2565 minuten in 2003 (telgebied 28)
  • Hans Groot, Steve Geelhoed en Pim de Nobel: 272 hectare, 3320 minuten (telgebieden 18 en 19)
Het deelgebied Elswout is in 2003 onderzocht, de overige telgebieden in 2004.
Alle gebieden zijn tenminste vijf maal grondig onderzocht, daarnaast zijn afhankelijk van de te verwachten soorten nog aanvullende bezoeken gebracht.
Om een indruk te krijgen van de intensiteit van het onderzoek:
per hectare terrein is ongeveer een kwartier besteed (13.1 min/ha).
Deze onderzoeksintensiteit is laag in vergelijking met de voorschriften van het BMP (Broedvogel Monitoring Project). Ze is echter goed vergelijkbaar met de professionele basiskarteringen van SOVON.
Sommige telgebieden zijn intensiever onderzocht dan andere. De verschillen in onderzoeksintensiteit hangen samen met de complexiteit van de biotopen in het telgebied: open duin met pas gegraven stuifvlakken (Parnassia: 6.4 min/ha) is eenvoudiger te tellen dan een landgoed met oud bos (Elswout: 22.8 min/ha).
Verschillen in onderzoeksintensiteit zouden eventueel ook tot verschillen in kwaliteit van onderzoek kunnen leiden, maar dit speelt slechts bij enkele soorten in een paar telgebieden.
De clustering en interpretatie van de veldgegevens is uitgevoerd volgens de voorschriften van het SOVON-BMP. Hierbij zijn de datumgrenzen en fusie-afstanden strak gehanteerd, net als bij de kartering van 1996-1999.

Zie ook: Beknopte omschrijving van de methode in 1996-1999.
Zie ook: Telgebiedenindeling.