Al jaren inventariseer ik 3 roekenkolonies
in mijn dorp Slagharen. Elk jaar worden van alle kolonies in de omgeving
de nesten bij elkaar geteld. Daaruit blijkt dat er een hele lichte stijging
is, niet iets om je ongerust over te maken.
Nu heeft de roek, die tot de kraaiachtigen
wordt gerekend, een hele slechte naam opgebouwd bij de mensen. Meestal
kunnen de mensen geen zwarte kraai, kauw of roek van elkaar onderscheiden.
Al deze vogels zijn zwart en wat zwart is boezemt angst in. Op jonge leeftijd
krijgen kinderen dit al ingeprent. Vroeger waren het zwarte katten en heksen
en nu zwarte piet en de kraai. Kent u het niet; een witte hond is aardig
en een zwarte hond is zeker vals?
Nu heeft de roek een broek aan.
Zijn verenpak loopt gedeeltelijk door tot aan de knie. De snavel is grijsachtig
en bij de kop lijkt dat grijs op stukjes schurft. Hij wordt daarom ook
wel schurftkraai genoemd. Zijn echte Latijnse naam 'Corvus frugilegus'
betekent 'veldvruchten verzamelend'. Dat klopt want graszaden, maar ook
rogge, haver en maiszaden behoren tot zijn menu. Daar wordt een boer echt
niet vrolijk van als een kolonie roeken zijn land aandoet. Maar daarnaast
eet de roek ook dierlijk voedsel zoals emelten en engerlingen, die de grasmat
van de boer kaal eten. U zult wel begrijpen dat de gifspuit hier aan te
pas komt als de roek ze niet opeet. Nu heet dat met een mooi woord 'gewasbescherming'
maar het is nog steeds hetzelfde gif.
Roeken broeden in kolonies lekker
veel bij elkaar in hoge bomen. Maar in ons landschap en economie moet alles
wijken, Zeker ook omdat de roek zijn nestgelegenheid dicht bij de mens
zoekt. Roeken en mensen lijken wel op elkaar: gezellig bij elkaar, lekker
kletsen, samen eten zoeken, net als de mens gezellig met de buurvrouw naar
de markt.
Als je zo'n kolonie dicht bij je
huis hebt geeft dat een enorme overlast aan lawaai. Nu is het zo dat wanneer
je je aan iets stoort dit probleem steeds groter wordt. Denk maar eens
aan de buren die steeds hun stereo-installatie hoger zetten. Ik zou u willen
adviseren om, als u in de gelegenheid bent, een kolonie in februari, maart
en april te observeren. Hun klanken zijn voor ons als mens een taal die
ze gebruiken om met elkaar te communiceren.
In ons dorp storen sommige mensen
zich aan het lawaai en de overlast van poep en takken. Daarom kwam er een
moderne vogelverschrikker gewapend met een pistool van de gemeente om de
roeken te verjagen. Het was net voor het broedseizoen, dus de roeken waren
erg honkvast. Het jaar daarop kwamen ze vroeger.
Het gevolg was dat de kolonie zich
opsplitste in, ja hoor: meerdere kolonies. Op het terrein van attractiepark
Slagharen werden ze ook verjaagd. In plaats van 3 werden er daarna 15 kolonies
geteld. U zult zich nu afvragen of het wel nodig was om deze vogels te
verjagen. Wat mij betreft niet: nu moest ik overal heen om de nesten te
tellen.
Het jaar daarna ging het aantal
kolonies weer terug van 15 naar 7. Het verjagen van roeken moet goed overwogen
worden. Als er geen goed gebied in de buurt is waar ze kunnen nes- telen
resulteert verjagen in veel kleine kolonies. Hier zit men ook niet op te
wachten. Een goede voorlichting: hoe ziet een roek eruit, wat eet hij etc.
zal ervoor zorgen dat sommige mensen de roeken beter begrijpen. Het samenleven
met de roek zal dan voor minder problemen zorgen en dat zal deze vogel
ten goede komen. Dat verdient deze vogel echt.
|