Artikel uit De Gelderlander 16-07-2001

Wildschade in Limburg is verdrievoudigd

Door onze verslaggever

GENNEP - De schade die wilde dieren aanrichten op land- en tuinbouwbedrijven in Limburg is sinds 1990 ruim verdrievoudigd. In het begin van de jaren negentig werd gemiddeld tussen de veertig- en vijftigduizend gulden per jaar uitbetaald aan agrariërs met wildschade . De laatste jaren varieert dat tussen de 120.000 en 180.000 gulden (in 1999: 176.000 gulden).

De situatie in Limburg is nog iets ongunstiger dan het landelijke beeld. Volgens het Jachtfonds/Faunafonds, dat de wildschaderegelingen in Nederland coördineert, is vorig jaar landelijk in totaal 6,1 miljoen gulden aan schadevergoedingen uitbetaald. Ruim het dubbele van de drie miljoen die in 1990 uitgetrokken moesten worden om de schade te dekken. 

Landelijk zijn de ganzen (vorig jaar ruim 3,6 miljoen gulden schade), de roeken (bijna 9,5 ton) en de smienten (een eendensoort, vorig jaar goed voor bijna negen ton) de grootste lastposten voor agrariërs. 

In Limburg , zegt F. Thijssen, hoofd grondzaken en milieu van de LLTB (Limburgse Land- en Tuinbouw Bond), staat de roek nummer één (in 1999 ongeveer 90.000 gulden schade), voor de knobbelzwaan en de das. 

Cijfers over uitbetaalde vergoedingen zeggen echter niet alles. De werkelijke schade is waarschijnlijk veel groter. Volgens de landelijke boerenorganisaties zijn er steeds meer boeren en tuinders die wildschade niet eens melden. "De procedures zorgen voor algemene ergernis", zegt Thijssen. 

"Het is een hoop administratieve rompslomp, en dan nòg moet je maar afwachten of je uiteindelijk geld krijgt. Het Jachtfonds is bepaald niet scheutig en de bewijslast is stevig. Je moet keihard aantonen dat je, samen met de jagers, álles hebt gedaan om schade te voorkomen. Er zijn zat boeren die een schadepost voor eigen rekening nemen, gewoon om alle frustraties te vermijden." 

De oorzaken van de toenemende wildschade in Limburg liggen, zegt Thijssen, in de gestage uitbreiding van natuurgebieden en de steeds verdergaande bescherming van dieren, gekoppeld aan beperking van de jacht. 

Er komt simpelweg steeds meer wild. "Daar is niets mis mee, maar je zult wel de gevolgen onder ogen moeten zien, ook de nadelige." Wat dat laatste betreft, houden de boeren momenteel volgens Thijssen 'hun hart vast' voor de consequenties van de nieuwe Flora- en Faunawet. 

"Die zorgt voor een nòg verdere beperking van het aantal bejaagbare dieren, beperkt ook de mogelijkheden om bij wildschade ontheffingen te krijgen op jachtverboden. Daar zal de provincie heel zorgvuldig naar moeten kijken. Anders is die verdrievoudiging van de wildschade in de afgelopen tien jaar maar kinderspel bij wat ons nog te wachten staat."