Roeken - de laatste vijfentwintig jaar
met tachtig procent achteruitgegaan - genieten voortaan de 'bescherming'
van de Jachtwet. Bonte Kraaien eveneens. Dat betekent dat de jacht op deze
vogelsoorten het gehele jaar is gesloten en dat de legsels van deze vogels
niet meer mogen worden verstoord, hetgeen met name ten aanzien van de Roeken
van belang is: Bij de onlangs tot stand gekomen wijziging van de Jachtwet
zijn de Roek en de Bonte Kraal uit de opsomming van de 'schadelijk' geachte
wildsoorten geschrapt.
What is in a name?
In
het thans vervallen artikel 2 bis van de Jachtwet werd een opsomming gegeven
van de schadelijke wildsoorten. De term 'Schadelijk wild' is thans overal
uit de Jachtwet verdwenen. Dit betekent echter niet, dat het 'schadelijk
wild' nu een verbeterde status heeft gekregen. De schadelijk geachte wildsoorten
zijn nu opgesomd in artikel 8, lid 1, van de Jachtwet. Dit is het artikel,
waarin aan de grondgebruiker de bevoegdheid is verleend om op zijn grond
op bepaalde wildsoorten te jagen (en dat blijft zo) maar de benaming 'schadelijk
wild' heeft men niet meer willen bezigen, omdat dit wild ook een positieve
functie vervult in het handhaven van het biologisch evenwicht en te dien
aanzien niet als schadelijk kan worden aangemerkt, maar wat betekent enkel
de verandering van een naam? Belangrijker is, dat de opsomming van de soorten,
die in het thans vervallen artikel 2bis voorkwam, vrij belangrijk verkort
in artikel 8, lid 1, is opgenomen.
Bepaalde soorten, die voor jacht en landbouw
altijd als schadelijk werden gezien, zijn uit de opsomming verdwenen. De
niet meer in de opsomming voorkomende wildsoorten zijn: Bonte Kraaien,
Roeken, eekhoorns, bunzings, hermelijnen en wezels.
|
Belangrijke verbetering
Dit
heeft voor deze wildsoorten belangrijke consequenties, zoals wij ten aanzien
van Roeken en Bonte Kraaien zullen zien. Volgens artikel 20 is de jacht
op het (gemakshalve te noemen) schadelijk wild het gehele jaar geopend,
tenzij de minister anders bepaalt. De jacht op het overige wild is slechts
geopend indien en voorzover de minister dat heeft bepaald. In principe
dus: de jacht op het schadelijk geachte wild is steeds geopend, tenzij
de minister de jacht daarop sluit; de jacht op ander wild is gesloten,
tenzij de minister de jacht daarop opent.
Welnu, de jacht op Roeken en Bonte Kraaien
is niet geopend en blijkens toezeggingen van de minister van Landbouw en
Visserij aan de Tweede Kamer bij de behandeling van de Jachtwetswijziging
zal de jacht op deze vogels ook niet worden geopend.
De wijziging ten gunste van Roeken en
Bonte Kraaien is op 10 augustus 1977 reeds ingegaan. Eindelijk verkrijgen
deze vogels een gunstiger positie in de Jachtwet. 'Eindelijk' mag wel met
nadruk worden gesteld.
Jaren geleden hebben natuurbeschermingsorganisaties
gevraagd om met name de Bonte Kraai een betere bescherming te verlenen.
Deze vogel, die in ons land alleen in de wintermaanden voorkomt, doet geen
of nauwelijks kwaad aan het door de jager begeerde wild en doet geen schade
van betekenis aan de landbouw. Eerder kan worden gezegd dat de Bonte Kraai
'nuttig' is. Daar kwam bij dat deze vogel naar de ervaring leerde, in aantal
afnam, althans ik zie in deze contreien de Bonte Kraai nooit meer. Ten
aanzien van de Roek was de situatie nog duidelijker.
|
Honderd jaar geleden Roek al beschermd
Vele
tientallen jaren, ja bijna honderd jaar geleden reeds, was de Roek een
beschermde vogel. Onder de werking van de Wet van 1880, ter bescherming
van diersoorten die nuttig werden geacht voor landbouw en houtteelt, was
de Roek beschermd. Zo ook onder de Vogelwet 1912 en aanvankelijk ook onder
Vogelwet 1936. Pas in 1943 werd de Roek onbeschermd verklaard en in 1947
geplaatst op de lijst van voorwaardelijk onbeschermde' vogels (Men ziet
dat de Roek toen nog niet onder de Jachtwet viel). In die tijd begonnen
de bestrijdingsacties.
In het verleden was het op vele plaatsen
in Nederland de gewoonte om in de maanden april en mei op Roeken te schieten
en óók in de kolonies en door de nesten. Dat is men zo langzamerhand
al heel wat jaartjes gewend. Omdat het doden (en dus ook het schieten)
van Roeken tegenwoordig verboden is verzoeken wij onze lezers die het schieten
in roekenkolonies constateren om niet te aarzelen en dat zo spoedig mogelijk
ter kennis van dichtsbijzijnde politie te brengen zodat bij de overtreders
proces-verbaal kan worden opgemaakt. |
|
De Roek vogelvrij
In
1955 werd deze vogel ondergebracht in de rubriek 'schadelijk wild' van
de toen in werking getreden, thans vigerende jachtwet, waarmee hij automatisch
uit de Vogelwet 1936 verdween en letterlijk vogelvrij werd en dus het gehele
jaar mocht worden bejaagd. Sedertdien is deze vogelsoort sterk achteruit
gegaan. Ze werden als ze net jongen hadden, gedurende één
of meer dagen van zonsopgang tot minstens één uur na zonsondergang,
liefst tijdens een koude periode onafgebroken van de nesten gehouden. ‘s
Ochtends vroeg werden de jagers onder de nestbomen geposteerd en door schieten
werden de Roeken van de nesten verjaagd. (iets dergelijks gebeurde nota
bene dit voorjaar nog, waarmee die jagers vanzelfsprekend een slechte naam
verwierven!) Hierdoor wordt bereikt, dat eieren en pasgeboren jongen doodgaan.
De meeste werden in het broedseizoen geschoten. Aangetoond is dat de Roek
in veel sterkere mate dan de andere soorten in de broedtijd het slachtoffer
werd van afschot. Voor 1969 werd een stand van 10.000 paar Roeken aangenomen,
hiervan werd een aantal van 7260 door jachthandelingen bemachtigd. De methoden
van nestverstoring waren: uitstoten van nesten (a; dan niet met inhoud),
uithalen van eieren en jongen, schieten door de nesten, het van de nesten
houden van de oude vogels met geweren en knalapparaten en de vooral in
de steden gebruikte methode van het uitspuiten van de nesten door de brandweer.
Ook vergiftigde eieren werden veelvuldig legaal, maar vermoedelijk nog
vaker zonder vergunning uitgelegd om hen te doden. Doorgaans werd voor
deze eieren fosfor of strychnine gebruikt. Hoewel de gifeieren vaak niet
speciaal tegen Roeken werden uitgelegd, zijn Roeken er toch het slachtoffer
van. Vergunning voor de genoemde vergiften wordt thans niet meer verleend,
alleen nog eieren met chloralose.
Wanneer straks ook de wijziging van artikel
53 van de Jachtwet in werking is getreden, zal geen vergunning voor het
uitleggen van gifeieren meer kunnen worden verleend. Bij de jongste wetswijziging
is namelijk door aanneming van een amendement Coppes in dat artikel bepaald,
dat geen vergunning voor het gebruik van gifeieren of vergiftigd aas wordt
verleend. Wanneer dit gewijzigde artikel in werking treedt is nog niet
bekend, doch gehoopt mag worden, dat dit nog vóór het aanstaande
voorjaar het geval zal zijn. Gifeieren worden immers voornamelijk in die
tijd van het jaar uitgelegd.
Sommige boeren zagen zaadontsmettingsmiddelen
tevens als een goede bestrijdingsmethode tegen zaadetende vogels, waaronder
de Roeken.
|
Sterke achteruitgang
De
laatste roekenkolonies in Zeeland zijn verdwenen door het strooien van
vergiftigd graan onder de gemeenschappelijke slaapplaats. De roekenstand
in de periode 19241944 schommelde tussen 40.000 en 50.000 broedparen, tussen
1944 en 1945 nam het aantal broedparen af met 10.000, nadien in versneld
tempo. Bovenstaande gegevens werden voor het grootste deel ontleend aan
een rapport van H. R. Feijen (RIN-rapport). Conclusies uit het rapport:
a. de Roek is in Nederland de laatste 25 jaar met ongeveer 80% achteruitgegaan.
Ten opzichte van 1967 bedroeg de afname in 1970 25%
b. Deze achteruitgang is zeker voor een
belangrijk deel te wijten aan vervolgingen. Het speciaal in de broedtijd
geconcentreerde afschot en de nestverstoring hebben een funeste invloed
gehad op de roekenstand, temeer daar de Roek slechts een gering reproductievermogen
heeft. Ook opzettelijke vergiftiging heeft zeker een rol gespeeld bij de
achteruitgang, terwijl onopzettelijke vergiftiging en het kappen van bomen
ook het hunne bijdroegen tot vermindering van de roekenstand.
In verband met het voedsel van de Roek
rijst sterk de vraag of er doorslaggevende redenen voor bestrijding bestaan
of hebben bestaan. Het tegendeel van schadelijkheid voor de landbouw is
zeker niet onwaarschijnlijk. Gezien de achteruitgang van de Roek, zijn
kwetsbaarheid (koloniebroeder, gering reproductievermogen) en zijn uiterst
twijfelachtige schadelijkheid, zou de huidige wettelijke status van de
Roek opnieuw bekeken dienen te worden (hetgeen nu dan is gebeurd).
Deze conclusies (in de genoemde publicatie
van 1976) vinden wij al in een studie van genoemde onderzoeker in 1970,
maar ook eerder waren op grond van tellingen gegevens verkregen over een
sterke achteruitgang van deze vogel. Ook na 1970 verschenen er telkens
alarmerende berichten over achteruitgang van de roekenstand en werd ook
de schadelijkheid meer en meer in twijfel getrokken.
|
Wettelijke maatregelen bleven uit
Toch
werden geen wettelijke maatregelen ter bescherming van dit dier genomen,
hoewel dat zonder wetswijziging bij beschikking van de minister krachtens
artikel 20, lid 1, der Jachtwet mogelijk was geweest. Onduidelijk - om
niet te zeggen onbegrijpelijk is waarom pas thans en wel eerst na aandrang
vanuit de volksvertegenwoordiging, bescherming aan de Roek wordt verleend.
In 1972 bij de in dat jaar tot stand gekomen partiële wijziging van
de Jachtwet werd een meer uitgebreide wetswijziging in het vooruitzicht
gesteld. Toegezegd werd dat rekening zou worden gehouden met natuurbeschermingsbelangen.
Wie gedacht had dat dan wel Bonte Kraaien en Roeken uit de opsomming van
schadelijk wild zouden verdwijnen, was danig teleurgesteld.
In het vóórontwerp tot wijziging
van de Jachtwet (daterend van november 1972) dat tot de thans tot stand
gekomen wijziging heeft geleid, bleven Roek en Bonte Kraai in het rijtje
van schadelijk geachte wildsoorten staan, zij het dat voorgesteld werd
de benaming ‘schadelijk wild' te doen vervallen, zonder evenwel deze vogels
een andere status te geven. Zo zag het vóórontwerp er uit
toen het om advies naar'de Jachtraad ging. In het door de Jachtraad zelf
opgesteld ontwerp tot wijziging van de Jachtwet kwam de Bonte Kraai in
de genoemde opsomming niet meer voor, wel de Roek. In weerwil van publicaties
over de Roek en van verzoeken van natuurbeschermingsorganisaties om aan
de Roek een betere bescherming te verlenen, werd het wetsontwerp bij Koninklijke
Boodschap van 22 november 1974 aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin bleek
wel de Bonte Kraai uit de opsomming te zijn geschrapt, doch de Roek was
wederom gehandhaafd. Uit niets bleek dat men voornemens was aan deze vogel
enige bescherming te verlenen. Wat de jagers betreft, zij gaven in vroegere
jaren openlijk, in latere jaren bedekt van hun standpunt blijk met bescherming
van de Roek niet te zijn ingenomen. Ook de landbouworganisaties wilden
nog van geen bescherming weten.
Pas toen in het voorlopig verslag vrijwel
unaniem werd geoordeeld dat de Roek evenals zulks met de Bonte Kraai was
gedaan, uit de lijst diende te verdwijnen, is aan deze wens gevolg gegeven.
Zo is het ontwerp tot wet verheven.
|
Wat is nu verboden?
Nu
de Roek en de Bonte Kraai niet meer in de opsomming (thans artikel 8, lid
1) voorkomen, gaat voor deze vogelsoorten in ieder geval de wettelijke
schoontijd gelden. Volgens artikel 20, lid 2, mag de jacht niet worden
geopend gedurende het tijdvak van 16 februari tot 15 juli dan in zoverre
de belangen van de landbouw zulks eisen. De minister heeft evenwel een
schoontijd (d.w.z. niet openen van de jacht) voor het gehele jaar toegezegd.
Het bejagen van Roeken zal legaal niet meer kunnen plaatsvinden. Roeken
die in kraaievangkooien (waarmee vangst aan een vergunning ex artikel 53
is gebonden) worden gevangen zullen moeten worden vrijgelaten. Dit geldt
ook voor Bonte Kraaien. Ook het schieten door bezette nesten in roekenkolonies
en het op andere wijze verstoren van legsels, zoals tot nu toe op veelal
ergerniswekkende wijze gebeurde, is voortaan op grond van artikel 10, lid
1 van de Jachtwet verboden. Ten slotte is ook het onder zich hebben van
deze vogels (bijv. dode vogels opgehangen of uitgespreid op ingezaaide
grond om kraaiachtigen af te schrikken) verboden.
Met de - zij het wat moeizaam - tot stand
gekomen bescherming van Roek en Bonte Kraai is wederom een stap gezet op
de weg naar een betere vogelbescherming.
|