ALS GEVOLG VAN WIJZIGING JACHTWET

Roek en Bonte Kraai niet meer vogelvrij

J.Bil
Uit: Vogeljaar Jrg 26 (2):62-67) (1978)

 

Roeken - de laatste vijfentwintig jaar met tachtig procent achteruitgegaan - genieten voortaan de 'bescherming' van de Jachtwet. Bonte Kraaien eveneens. Dat betekent dat de jacht op deze vogelsoorten het gehele jaar is gesloten en dat de legsels van deze vogels niet meer mogen worden verstoord, hetgeen met name ten aanzien van de Roeken van belang is: Bij de onlangs tot stand gekomen wijziging van de Jachtwet zijn de Roek en de Bonte Kraal uit de opsomming van de 'schadelijk' geachte wildsoorten geschrapt.

What is in a name?

Voedselzoekende Roeken, Oenkerk, april 1974. ( Foto: Piet Munsterman )In het thans vervallen artikel 2 bis van de Jachtwet werd een opsomming gegeven van de schadelijke wildsoorten. De term 'Schadelijk wild' is thans overal uit de Jachtwet verdwenen. Dit betekent echter niet, dat het 'schadelijk wild' nu een verbeterde status heeft gekregen. De schadelijk geachte wildsoorten zijn nu opgesomd in artikel 8, lid 1, van de Jachtwet. Dit is het artikel, waarin aan de grondgebruiker de bevoegdheid is verleend om op zijn grond op bepaalde wildsoorten te jagen (en dat blijft zo) maar de benaming 'schadelijk wild' heeft men niet meer willen bezigen, omdat dit wild ook een positieve functie vervult in het handhaven van het biologisch evenwicht en te dien aanzien niet als schadelijk kan worden aangemerkt, maar wat betekent enkel de verandering van een naam? Belangrijker is, dat de opsomming van de soorten, die in het thans vervallen artikel 2bis voorkwam, vrij belangrijk verkort in artikel 8, lid 1, is opgenomen.
Bepaalde soorten, die voor jacht en landbouw altijd als schadelijk werden gezien, zijn uit de opsomming verdwenen. De niet meer in de opsomming voorkomende wildsoorten zijn: Bonte Kraaien, Roeken, eekhoorns, bunzings, hermelijnen en wezels.

Belangrijke verbetering

Vliegende Roeken, winter 1973/1974. ( Foto Piet Munsterman )Dit heeft voor deze wildsoorten belangrijke consequenties, zoals wij ten aanzien van Roeken en Bonte Kraaien zullen zien. Volgens artikel 20 is de jacht op het (gemakshalve te noemen) schadelijk wild het gehele jaar geopend, tenzij de minister anders bepaalt. De jacht op het overige wild is slechts geopend indien en voorzover de minister dat heeft bepaald. In principe dus: de jacht op het schadelijk geachte wild is steeds geopend, tenzij de minister de jacht daarop sluit; de jacht op ander wild is gesloten, tenzij de minister de jacht daarop opent.
Welnu, de jacht op Roeken en Bonte Kraaien is niet geopend en blijkens toezeggingen van de minister van Landbouw en Visserij aan de Tweede Kamer bij de behandeling van de Jachtwetswijziging zal de jacht op deze vogels ook niet worden geopend.
De wijziging ten gunste van Roeken en Bonte Kraaien is op 10 augustus 1977 reeds ingegaan. Eindelijk verkrijgen deze vogels een gunstiger positie in de Jachtwet. 'Eindelijk' mag wel met nadruk worden gesteld.
Jaren geleden hebben natuurbeschermingsorganisaties gevraagd om met name de Bonte Kraai een betere bescherming te verlenen. Deze vogel, die in ons land alleen in de wintermaanden voorkomt, doet geen of nauwelijks kwaad aan het door de jager begeerde wild en doet geen schade van betekenis aan de landbouw. Eerder kan worden gezegd dat de Bonte Kraai 'nuttig' is. Daar kwam bij dat deze vogel naar de ervaring leerde, in aantal afnam, althans ik zie in deze contreien de Bonte Kraai nooit meer. Ten aanzien van de Roek was de situatie nog duidelijker.

Honderd jaar geleden Roek al beschermd

Nederlandse Roekenkolonies in 1970 ( naar Feijen 1976 )Vele tientallen jaren, ja bijna honderd jaar geleden reeds, was de Roek een beschermde vogel. Onder de werking van de Wet van 1880, ter bescherming van diersoorten die nuttig werden geacht voor landbouw en houtteelt, was de Roek beschermd. Zo ook onder de Vogelwet 1912 en aanvankelijk ook onder Vogelwet 1936. Pas in 1943 werd de Roek onbeschermd verklaard en in 1947 geplaatst op de lijst van voorwaardelijk onbeschermde' vogels (Men ziet dat de Roek toen nog niet onder de Jachtwet viel). In die tijd begonnen de bestrijdingsacties.
 
In het verleden was het op vele plaatsen in Nederland de gewoonte om in de maanden april en mei op Roeken te schieten en óók in de kolonies en door de nesten. Dat is men zo langzamerhand al heel wat jaartjes gewend. Omdat het doden (en dus ook het schieten) van Roeken tegenwoordig verboden is verzoeken wij onze lezers die het schieten in roekenkolonies constateren om niet te aarzelen en dat zo spoedig mogelijk ter kennis van dichtsbijzijnde politie te brengen zodat bij de overtreders proces-verbaal kan worden opgemaakt.

De Roek vogelvrij

Indien men constateert dat er nog in roekenkolonies geschoten wordt, dient men direct de politie te waarschuwen. ( Foto: Fritz Pölking GDT. )In 1955 werd deze vogel ondergebracht in de rubriek 'schadelijk wild' van de toen in werking getreden, thans vigerende jachtwet, waarmee hij automatisch uit de Vogelwet 1936 verdween en letterlijk vogelvrij werd en dus het gehele jaar mocht worden bejaagd. Sedertdien is deze vogelsoort sterk achteruit gegaan. Ze werden als ze net jongen hadden, gedurende één of meer dagen van zonsopgang tot minstens één uur na zonsondergang, liefst tijdens een koude periode onafgebroken van de nesten gehouden. ‘s Ochtends vroeg werden de jagers onder de nestbomen geposteerd en door schieten werden de Roeken van de nesten verjaagd. (iets dergelijks gebeurde nota bene dit voorjaar nog, waarmee die jagers vanzelfsprekend een slechte naam verwierven!) Hierdoor wordt bereikt, dat eieren en pasgeboren jongen doodgaan. De meeste werden in het broedseizoen geschoten. Aangetoond is dat de Roek in veel sterkere mate dan de andere soorten in de broedtijd het slachtoffer werd van afschot. Voor 1969 werd een stand van 10.000 paar Roeken aangenomen, hiervan werd een aantal van 7260 door jachthandelingen bemachtigd. De methoden van nestverstoring waren: uitstoten van nesten (a; dan niet met inhoud), uithalen van eieren en jongen, schieten door de nesten, het van de nesten houden van de oude vogels met geweren en knalapparaten en de vooral in de steden gebruikte methode van het uitspuiten van de nesten door de brandweer. Ook vergiftigde eieren werden veelvuldig legaal, maar vermoedelijk nog vaker zonder vergunning uitgelegd om hen te doden. Doorgaans werd voor deze eieren fosfor of strychnine gebruikt. Hoewel de gifeieren vaak niet speciaal tegen Roeken werden uitgelegd, zijn Roeken er toch het slachtoffer van. Vergunning voor de genoemde vergiften wordt thans niet meer verleend, alleen nog eieren met chloralose.
Wanneer straks ook de wijziging van artikel 53 van de Jachtwet in werking is getreden, zal geen vergunning voor het uitleggen van gifeieren meer kunnen worden verleend. Bij de jongste wetswijziging is namelijk door aanneming van een amendement Coppes in dat artikel bepaald, dat geen vergunning voor het gebruik van gifeieren of vergiftigd aas wordt verleend. Wanneer dit gewijzigde artikel in werking treedt is nog niet bekend, doch gehoopt mag worden, dat dit nog vóór het aanstaande voorjaar het geval zal zijn. Gifeieren worden immers voornamelijk in die tijd van het jaar uitgelegd.
Sommige boeren zagen zaadontsmettingsmiddelen tevens als een goede bestrijdingsmethode tegen zaadetende vogels, waaronder de Roeken.

Sterke achteruitgang

De Bonte Kraai niet meer vogelvrij ( Foto Piet Munsterman )De laatste roekenkolonies in Zeeland zijn verdwenen door het strooien van vergiftigd graan onder de gemeenschappelijke slaapplaats. De roekenstand in de periode 19241944 schommelde tussen 40.000 en 50.000 broedparen, tussen 1944 en 1945 nam het aantal broedparen af met 10.000, nadien in versneld tempo. Bovenstaande gegevens werden voor het grootste deel ontleend aan een rapport van H. R. Feijen (RIN-rapport). Conclusies uit het rapport:
a. de Roek is in Nederland de laatste 25 jaar met ongeveer 80% achteruitgegaan. Ten opzichte van 1967 bedroeg de afname in 1970 25%
b. Deze achteruitgang is zeker voor een belangrijk deel te wijten aan vervolgingen. Het speciaal in de broedtijd geconcentreerde afschot en de nestverstoring hebben een funeste invloed gehad op de roekenstand, temeer daar de Roek slechts een gering reproductievermogen heeft. Ook opzettelijke vergiftiging heeft zeker een rol gespeeld bij de achteruitgang, terwijl onopzettelijke vergiftiging en het kappen van bomen ook het hunne bijdroegen tot vermindering van de roekenstand.
In verband met het voedsel van de Roek rijst sterk de vraag of er doorslaggevende redenen voor bestrijding bestaan of hebben bestaan. Het tegendeel van schadelijkheid voor de landbouw is zeker niet onwaarschijnlijk. Gezien de achteruitgang van de Roek, zijn kwetsbaarheid (koloniebroeder, gering reproductievermogen) en zijn uiterst twijfelachtige schadelijkheid, zou de huidige wettelijke status van de Roek opnieuw bekeken dienen te worden (hetgeen nu dan is gebeurd).
Deze conclusies (in de genoemde publicatie van 1976) vinden wij al in een studie van genoemde onderzoeker in 1970, maar ook eerder waren op grond van tellingen gegevens verkregen over een sterke achteruitgang van deze vogel. Ook na 1970 verschenen er telkens alarmerende berichten over achteruitgang van de roekenstand en werd ook de schadelijkheid meer en meer in twijfel getrokken.

Wettelijke maatregelen bleven uit

Roeken nestelen al volop als er nog geen bladeren aan de bomen zijn. ( Foto: Frotz Pölking GDT)Toch werden geen wettelijke maatregelen ter bescherming van dit dier genomen, hoewel dat zonder wetswijziging bij beschikking van de minister krachtens artikel 20, lid 1, der Jachtwet mogelijk was geweest. Onduidelijk - om niet te zeggen onbegrijpelijk is waarom pas thans en wel eerst na aandrang vanuit de volksvertegenwoordiging, bescherming aan de Roek wordt verleend. In 1972 bij de in dat jaar tot stand gekomen partiële wijziging van de Jachtwet werd een meer uitgebreide wetswijziging in het vooruitzicht gesteld. Toegezegd werd dat rekening zou worden gehouden met natuurbeschermingsbelangen. Wie gedacht had dat dan wel Bonte Kraaien en Roeken uit de opsomming van schadelijk wild zouden verdwijnen, was danig teleurgesteld.
In het vóórontwerp tot wijziging van de Jachtwet (daterend van november 1972) dat tot de thans tot stand gekomen wijziging heeft geleid, bleven Roek en Bonte Kraai in het rijtje van schadelijk geachte wildsoorten staan, zij het dat voorgesteld werd de benaming ‘schadelijk wild' te doen vervallen, zonder evenwel deze vogels een andere status te geven. Zo zag het vóórontwerp er uit toen het om advies naar'de Jachtraad ging. In het door de Jachtraad zelf opgesteld ontwerp tot wijziging van de Jachtwet kwam de Bonte Kraai in de genoemde opsomming niet meer voor, wel de Roek. In weerwil van publicaties over de Roek en van verzoeken van natuurbeschermingsorganisaties om aan de Roek een betere bescherming te verlenen, werd het wetsontwerp bij Koninklijke Boodschap van 22 november 1974 aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin bleek wel de Bonte Kraai uit de opsomming te zijn geschrapt, doch de Roek was wederom gehandhaafd. Uit niets bleek dat men voornemens was aan deze vogel enige bescherming te verlenen. Wat de jagers betreft, zij gaven in vroegere jaren openlijk, in latere jaren bedekt van hun standpunt blijk met bescherming van de Roek niet te zijn ingenomen. Ook de landbouworganisaties wilden nog van geen bescherming weten.
Pas toen in het voorlopig verslag vrijwel unaniem werd geoordeeld dat de Roek evenals zulks met de Bonte Kraai was gedaan, uit de lijst diende te verdwijnen, is aan deze wens gevolg gegeven. Zo is het ontwerp tot wet verheven.

Wat is nu verboden?

Roekenkolonies hebben nu een volledig wettelijke bescherming. ( Foto: Fritz Pölking )Nu de Roek en de Bonte Kraai niet meer in de opsomming (thans artikel 8, lid 1) voorkomen, gaat voor deze vogelsoorten in ieder geval de wettelijke schoontijd gelden. Volgens artikel 20, lid 2, mag de jacht niet worden geopend gedurende het tijdvak van 16 februari tot 15 juli dan in zoverre de belangen van de landbouw zulks eisen. De minister heeft evenwel een schoontijd (d.w.z. niet openen van de jacht) voor het gehele jaar toegezegd. Het bejagen van Roeken zal legaal niet meer kunnen plaatsvinden. Roeken die in kraaievangkooien (waarmee vangst aan een vergunning ex artikel 53 is gebonden) worden gevangen zullen moeten worden vrijgelaten. Dit geldt ook voor Bonte Kraaien. Ook het schieten door bezette nesten in roekenkolonies en het op andere wijze verstoren van legsels, zoals tot nu toe op veelal ergerniswekkende wijze gebeurde, is voortaan op grond van artikel 10, lid 1 van de Jachtwet verboden. Ten slotte is ook het onder zich hebben van deze vogels (bijv. dode vogels opgehangen of uitgespreid op ingezaaide grond om kraaiachtigen af te schrikken) verboden.
Met de - zij het wat moeizaam - tot stand gekomen bescherming van Roek en Bonte Kraai is wederom een stap gezet op de weg naar een betere vogelbescherming.


 
Provincie % achteruitgang
1944-1970
Groningen 71%...........
Friesland 37%...........
Drente 64%...........
Overijssel 80%...........
Gelderland 85%...........
Utrecht 82%...........
Noord-Holland 88%...........
Zuid-Holland 92%...........
Zeeland 100%...........
Noord-Brabant 87%...........
Limburg 85%...........
Achteruitgang van de Roek (naar Feijen 1976).
 
 
J. Bil, opperwachtmeester der rijkspolitie, Oude Varsselseweg 16, Hengelo (Gelderland)