|
datum 09-07-2002 |
kenmerk DN.2002/2023 |
bijlage |
||||
De roekenproblematiek is mij bekend. Voor de aanpak hiervan maakt de Flora- en faunawet onderscheid in overlast en schade. Het bestrijden van overlast door vogels is geen grond waarop een ontheffing verleend kan worden van de Flora- en faunawet. De Europese Vogelrichtlijn staat dit niet toe. Bij de implementatie van de Vogelrichtlijn in de Nederlandse wetgeving heb ik de grenzen van de interpretatieruimte maximaal opgezocht. Een verruiming van de mogelijkheden voor het bestrijden van overlast is binnen het kader van de huidige Vogelrichtlijn niet mogelijk. Het is wel mogelijk ontheffing te verlenen voor het bestrijden van belangrijke schade aan de landbouw door roeken. Gedeputeerde Staten kunnen hier zelfs een vrijstelling voor verlenen. In het geval van een kolonie van roeken is het daarom verstandig als de gemeente in beeld brengt waar en waarop de dieren foerageren. Als daarbij sprake is van schade aan landbouw kan gebruik gemaakt worden van een ontheffing of vrijstelling van Gedeputeerde Staten. De gemeente kan dan actie ondernemen tegen de omvang van de kolonie. De
bestrijding van schade aan de landbouw door roeken kan als integraal onderdeel
opgenomen worden in een faunabeheerplan. Dit is een instrument van de Flora-
en faunawet waarmee voorkomen kan worden dat de bestrijding Gedeputeerde
Staten verlenen een ontheffing op basis van een goedgekeurd faunabeheerplan.
Als er nog geen faunabeheerplan is opgesteld kunnen Gedeputeerde Staten
wel een ontheffing verlenen. In dat geval is het aan gemeenten en provincies
om hierover het overleg op te starten.
De
staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
G.H.
Faber
|
|||||||