De Roek als broedvogel in Midden-Brabant

F. Post
In: Post, F, A. Braam, R. Buskens "Vogels in Midden-Brabant". pag 104-107.
Oisterwijk, 1990.

In Midden-Brabant broedt 40% van alle brabantse Roeken. In 1988 zaten in 26 kolonies ruim 1800 nesten. De kolonies bevinden zich in elkaars nabijheid en zijn te vinden bij Tilburg, Waalwijk, Vlijmen en Vught. De grootste kolonie telde ruim 380 nesten en zat naast een Blauwe reigerkolonie. De populatie breidt zich jaarlijks uit met circa 10%.

Inleiding

Wie in het voorjaar Tilburg verlaat over de Oude Bredaseweg, passeert ter hoogte van Dongenwijk een verzameling roekenkolonies met ruim 800 nesten. Maar weinigen weten dat deze kolonies aan bijna 20 % van alle brabantse Roeken onderdak bieden. De omgeving van SprangCapelie herbergt een aantal kolonies met eveneens honderden nesten. Daarmee wordt duidelijk dat Midden-Brabant van grote betekenis is voor de verspreiding van de Roek in Noord-Brabant.
Toch is de Roek voor velen een vrij onbekende vogel. De buitenwacht verslijt elke zwarte vogel voor een kraai maar er zijn Kauwen, Zwarte kraaien en Roeken. De Zwarte kraai is van top tot teen pikzwart en is een forse vogel. De Roek is iets slanker maar valt op door zijn witachtig verkleurde snavel waaraan hij de bijnaam Schurftkraai ontleent. Roeken zijn sociale dieren die zowel 's zomers als 's winters in groepsverband voedsel zoeken. De Kauw is duidelijk kleiner en broedt vaak bij menselijke bewoning.
De Roek staat bekend als een vrij algemene broedvogel in Noord-Brabant en komt al van oudsher in Midden-Brabant voor (44). In de jaren twintig en dertig zijn landelijke tellingen georganiseerd waaruit bleek dat Noord-Brabant rond de 6000 broedparen telde (49). Het gebruik van methylkwikverbindingen als zaadontsmettingsmiddel in de landbouw (70) leidde er toe dat de nederlandse populatie van 50 000 paar in 1950 afnam tot 10 000 paar in 1970. De brabantse populatie tuimelde omlaag naar 550 paar in 1966. Het verbod op de bewuste landbouwmiddelen maakte een einde aan de achteruitgang. De Roek is bovendien sinds 1977 weer een beschermde vogel zodat de voorheen sterke vervolging een voorspoedig herstel niet verder in de weg stond. In 1978 telde Noord-Brabant alweer 1827 nesten (115). In dit artikel wordt een beeld geschetst van het populatieverloop vanaf 1978 tot 1989 in het werkgebied.

Verspreiding en aantallen in 1988

In 1988 zijn door F.Post en G.van Gool alle Roekenkolonies in Noord-Brabant geteld. In de literatuur over de Roek is niet aangegeven hoe men een kolonie definieert. Tijdens het veldwerk is de volgende definitie gehanteerd: een kolonie bestaat uit een groep nesten met een onderlinge nestafstand van hoogstens enkele meters en die ruimtelijk gescheiden is van een andere groep nesten. De afstand tussen twee nestgroepen moet minstens 100 meter bedragen. Er kon geen onderscheid gemaakt worden tussen bewoonde en onbewoonde nesten. Onbewoonde nesten zijn over het algemeen speelnesten van ongepaarde vogels. In Nederland is nauwelijks iets bekend over het percentage onbewoonde nesten. Er is eenmaal bij Giethoorn een percentage van 6,8 vastgesteld (108).
Meestal tref je één grote kolonie aan die is vergezeld door enkele kleinere. Hiervoor wordt de term "koloniecomplex" gebruikt. In de grootste kolonie, die als moederkolonie fungeert, ontwikkelen de aantallen zich gelijkmatig. De kleine kolonies liggen als satellieten op maximaal 3 á 4 km van de moederkolonie verwijderd. Het aantal nesten in een satelliet kan na een periode van ontstuimige groei plotseling flink afnemen terwijl bij een nieuwe of andere satelliet het aantal nesten sterk groeit (117). Het is niet bekend of er interacties zijn met andere koloniecomplexen.

Tabel 1: roekenkolonies in 1988 in Midden-Brabant.

    nr. coördinaten complex boom  nesten
    1 411,1-126,3 Waspik-Capelle els 380
    2 411,6-125,8 Waspik-Capelle pop. 9
    3 411,3-127,1 Waspik-Capelle pop. 15
    4 410,0-127,1 Waspik-Capelle eik 54
    5 411.5-128,4 Waspik-Capelle eik 5
    6 411,7-128,5 Waspik-Capelle pop. 75
    7 411,5-128,6 Waspik-Capelle eik 15
    8 411,4-128,8 Waspik-Capelle eik 12
    9 411,2-129,4 Waspik-Capelle pop 18
    10 411,2-129,8 Waspik-Capelle pop. 81
    11 410,7-129,2 Waspik-Capelle eik 17
    12 409,8-125,4 Waspik-Capelle eik 22
    13 145,5-141,2 Haarsteeg pop. 39
    14 414,2-142,8 Haarsteeg pop. 34
    15 408,1-148,6 Vught park 28
    16 396,2-124,7 Koolhoven eik 54
    17 396,3-124,7 Koolhoven eik 34
    18 398,1-125,6 Koolhoven den 117
    19 397,3-127,4 Koolboven eik 364
    20 397,5-127,5 Koolhoven eik 82
    21 397,5-127,2 Koolhoven eik 23
    22 397,6-127,2 Koolhoven beuk 121
    23 397,9-127,2 Koolhoven eik 162
    24 397,7-126,9 Koolhoven beuk 19
    25 397,6-127,0 Koolhoven tuin 10
    26 397,6-133,6 Koolhoven park 28


In totaal zijn in Midden-Brabant in 26 roekenkolonies 1818 nesten geteld. In tabel 1 staan alle kolonies vermeld die in 1988 in Midden-Brabant zijn aangetroffen. Er zijn twee superkolonies met 364 en 380 nesten. Tabel 2 laat zien dat de meerderheid uit kleine kolonies bestaat. Een middenklasse is nauwelijks aanwezig.
In figuur 1 is de verspreiding weergegeven en is te zien dat er twee koloniecomplexen zijn met respectievelijk 10 en 12 kolonies. Daarnaast zijn er twee kleine kolonies die in de bebouwde kom van Tilburg en Vught liggen. Ondanks de afstand van bijna 6 km wordt de kolonie in Tilburg tot het "Koolhovencomplex" gerekend. De kolonie in Vught is 10 km van het dichtstbijzijnde koloniecomplex verwijderd en wordt daarom als een apart geval beschouwd. Het is een laatste relict van een kolonie die in 1966 nog 100 nesten telde en in 1936 ruim 2 100! (44)
Verder is er een koloniecomplex met twee kolonies bij het Haarsteegs Wiel ten noordwesten van Den Bosch.
De koloniecomplexen bij Sprang-Capelle en bij. Koolhoven nemen het leeuwedeel van het aantal nesten en kolonies voor hun rekening (tabel 3). Er is een relatie vastgesteld tussen het aantal nesten dat een koloniecomplex telt en het gemiddelde aantal nesten per kolonie in een koloniecomplex: het gemiddeld aantal nesten per kolonie stijgt naarmate een koloniecomplex meer kolonies telt (tabel 3).

Tabel 2: verdeling van kolonies naar grootte.

         1-50    51-100    101-200    200-300    300-400
    kolonies 16 5 3 0 2
    gemiddelde 21 69 133 -- 372


Tabel 3: koloniecomplexen in 1988.

    Naam aantal kolonies Gemiddeld aantal nesten aantal nesten
    Vught 1 28 28
    Haarsteeg 2 36 73
    Sprang-Capelle 12 59 703
    Koolhoven 11 92 1014
    TOTAAL 26 70 1818


Illustratie ( F. v. Binsbergen )
Roeken zijn nuttige vogels

Aantalsverloop periode 1978 - 1988

Naast de telling van Van Poppel (115) zijn er tellingen uit 1980 en 1985 (109). Deze laatste tellingen zijn gebaseerd op materiaal dat door de dienst Natuur, Milieu en Faunabeheer (NMF) voor Nederland is verzameld. Deze zijn niet volledig; in hun overzicht van Noord-Brabant ontbreken enkele kleinere kolonies die al jarenlang bekend zijn en van sommige kloppen de aantallen niet. Midden-Brabant is echter goed onderzocht. De populatietrend die bij Peeraer: naar voren komt is niettemin betrouwbaar. Omdat door Van Poppel en Peeraer verschillende, niet meer te achterhalen, koloniedefinities zijn gebruikt is een vergelijking alleen mogelijk op het niveau van koloniecomplexen. In tabel 4 is het populatieverloop van de afgelopen tien jaar uitgezet. De koloniecomplexen verschillen van elkaar in groeicijfers. Zo nam tot 1985 het aantal nesten bij Sprang-Capelle toe met 13 % per jaar en daarna met slechts 4,7 % per jaar. Het aantal nesten bij Koolhoven steeg tot 1985 met 5,2 % per jaar maar groeide daarna met 16 % per jaar. In vergelijking met tien jaar geleden nestelen in 1988 bijna 2,5 maal zoveel Roeken in Midden-Brabant. Ondanks de verschillen in groei tussen de koloniecomplexen loopt Midden-Brabant keurig in de pas met de ontwikkeling van de roekenstand in Noord-Brabant (tabel 5). Midden-Brabant heeft hierin een constant en belangrijk aandeel van ruim veertig procent.


Figuur 1: verspreiding Roek in 1988.

Nestplaatskeuze

Roekenkolonies zijn in het voorjaar gemakkelijk te vinden. De wankele nestconstructies, gebouwd in de toppen van hoge bomen, met schermutselende Roeken er boven, zijn op grote afstand zichtbaar.
In de nederlandse literatuur wordt veelvuldig gewezen op de sterke voorkeur die de Roek aan de dag legt voor populier als nestboom. In Midden-Brabant is echter bijna 50 % van alle nesten in eik te vinden. Beukenlanen en stadsparken nemen 10 % van de nesten voor hun rekening terwijl 6 % in grove den nestelt. De resterende 35 % heeft zich in populier en zwarte els gevestigd (tabel 1). De kolonie met 380 nesten in de eendenkooi de Dulver, die voor driekwart uit elzenbroek bestaat, is de meest indruk wekkende kolonie van Noord-Brabant. Er is geen kolonie te vinden waar de nesten zo dicht bij elkaar liggen. Opmerkelijk is dat er pal tegenaan een Blauwe reigerkolonie huist die in 1988 156 nesten telde. Voor zover er in Nederland nog sprake is van ongerepte natuur dan is dit een van de meest natuurlijke broedplaatsen. Al in de zeventiende eeuw was bekend dat reigers en Roeken gezamenlijk in elzenbroek broedden: "De Roecken nestelen met heele troupes inde Reygerbosschen alwaar se groot getier ende geraes maecken" (56).
Het is opvallend dat er meer vogelsoorten zijn die zich niets aantrekken van het voortdurende "getier ende geraes" en midden in de kolonie broeden. Torenvalk en Ransuil zijn geregeld als buren aangetroffen. De zo territoriaal ingestelde Zwarte kraai broedt zelfs met meerdere paren tegelijk in een kolonie. De nesten hiervan bevinden zich halverwege de stam in de oksel van een tak. Ook de Kauw, waarvan bekend is dat die soms semi-koloniaal broedt, is met enkele paren per kolonie als broedvogel aanwezig. Vermoedelijk profiteren deze soorten van de beschermende werking die van een kolonie uitgaat (139).

tabel 4: ontwikkeling roekenstand in Midden-Brabant.

      1978
    (1)
    1980
    (2)
    1985
    (2)
    1988
    (3)
    stijging
    per jaar
    Vlijmen 49 48 65 73 4,2%
    index 100% 100% 133% 149%  
    Sprang 260 327 615 703 10,4%
    index 100% 126% 237% 270%  
    Koolhoven 443 503 652 1014 8,5%
    index 100% 114% 147% 229%  
    Totaal 752 878 1332 1790 9,1%
    index 100% 117% 177% 238%  


(1) = bron: Poppel, A. van (1978).
(2) = bron: Peeraer, A. (1988).
(3) = bron: Post, F. & G. van Gool (1989).

Tabel 5: ontwikkeling roekenstand in Noord-Brabant.

      1978
    (1)
    1980
    (2)
    1985
    (2)
    1988
    (3)
    stijging
    per jaar
    Brabant 1827 2005 3154 4205 8,7%
    index 100% 110% 173% 230%  
    Aandeel M. Brabant 41% 44% 42% 43%  


(1) = bron: Poppel, A. van (1978).
(2) = bron: Peeraer, A. (1988).
(3) = bron: Post, F.& G. van Gooi (1989).

Landschappelijke voorkeur

De Roek staat te boek als een bewoner van parkachtige cultuurlandschappen (136) maar die uitspraak gaat niet op voor Midden-Brabant. In Noord-Brabant is namelijk 75 % van alle Roeken te vinden in het rivierengebied en de aangrenzende polders (117). In Midden-Brabant is dat zelfs 100 %. De helft van alle getelde Roeken bewoont het rivierengebied. De andere helft, namelijk het koloniecomplex bij Tilburg, grenst aan een uitgestrekt, open, landbouwgebied dat doorloopt tot aan de rivier de Maas. Het cultuurlandschap op de hoge zandgronden van MiddenBrabant, waar plaatselijk coulissen en parkachtige elementen volop aanwezig zijn, is Roekenloos. De voorkeur voor de open gebieden is ook op een andere manier vast te stellen. Op de weilanden en akkers van de hoge zandgronden komen nauwelijks fouragerende Roeken voor. In het rivierengebied, het Land van Altena en de streek van Tilburg, Gilze tot aan Sprang-Capelle zijn geregeld kleine groepjes Roeken aan te treffen die de weilanden afstruinen; op zoek naar regenwurmen en emelten. Vanuit de kolonies bij Sprang-Capelle zie je ze voedselvluchten van ruim 10 kilometer naar het Land van Altena maken. Toch valt er een kanttekening te maken. Uit onderzoek in Drenthe bleek dat Roeken in het voorjaar en in de zomer voornamelijk op lager gelegen graslanden met een relatief hoge grondwaterstand foerageren. De gemiddelde foerageerafstand tot de kolonie bedraagt 2 kilometer (1).
Op de zandgronden bij Moergestel en Helvoirt liggen grote terreinen die aan deze omschrijving voldoen maar de Roek ontbreekt hier als broedvogel. Kortom, hoewel grote delen van Midden-Brabant voldoen aan de in de literatuur vermelde biotoopeisen zul je er geen kolonie vinden.

Toekomstverwachting

Het verbod op bepaalde landbouwbestrijdingsmiddelen en de beschermende maatregelen in 1977 hebben er toe geleid dat de Roek vanaf 1970 gestaag in aantal is toegenomen. De populatie telt in Midden-Brabant in 1988 ruim 1800 paar. De ontwikkeling in Midden-Brabant houdt gelijke tred met de brabantse populatie die keurig in de pas loopt met de nederlandse.
De laatste jaren lijkt de groei bij de nederlandse populatie er uit te zijn (131). In Midden-Brabant is nog niets te merken van stabilisatie. Het niveau van de jaren veertig is zelfs nog niet bereikt. Het is de vraag of dat een reële verwachting is omdat het bijbehorende landschap alleen nog maar bestaat op vergeelde zwartwit foto's. Nieuwe koloniecomplexen zijn er niet ontstaan dus de bestaande complexen moeten de groei opvangen. Een verdere uitgroei tot 2500 - 3000 paar is niet uitgesloten.
Helaas duiken er weer berichten op over landbouwschade en klinkt er weer de roep om vervolging zoals in Drente al is toegestaan. Van oudsher wordt aan Roeken meer kwaad toegeschreven dan ze waarmaken. In het voorjaar willen ze wel eens foerageren op kiemend zomergraan en..... op mais. Tja, dan lopen ze in Brabant het risico dat ze mogen foerageren op de eeuwige jachtvelden.

Literatuur

  • (1) Aerts, M., A. Spaans. 1987. Terreinkeuze van voedselzoekende Roeken Corvus frugilegus in Zuidoost-Drenthe. Limosa 60:123-128.
  • (44) Erve, F.v., H. Moller Pillot, A. Wittgen, S. Braaksma, W. Knippenberg, V. Langenhoff. 1967. Avifauna van Noord-Brabant. VanGorcum, Assen.
  • (49) Feijen H. 1976. Over het voedsel, het voorkomen en de achteruitgang van de Roek Corvus frugilegus in Nederland. Limosa 49:28-67.
  • (56) Heenvliet, C.v. 1636. Jackt-bedrijff. Herdruk. Swaan, Leiden.
  • (70) Koelink, R., H. Laheij. 1976. Landschapsecologisch onderzoek van de Roek. Verslag 336. Natuurbeheer LH, Wageningen.
  • (108) Peeraer, A. 1981 Inventarisatie van de Roek Corvus frugilegus in Nederland in de jaren 1970, 1975 en 1980. Rapport SBB Min.LV, Den Haag.
  • (109) Peeraer, A. 1986 Inventarisatie van de Roek in Nederland in de jaren 1970, 1975, 1980 en 1985. Rapport Directie NMF. Min. LNV, Den Haag.
  • (115) Poppel, A.v. 1987. De Roek als broedvogel in Noord-Brabant. Roodborsttapuit 11: 6-10.
  • (117) Post, F. G.v. Gool. In prep. De verspreiding van de Roek in 1988 in Noord-Brabant.
  • (131) SOVON. 1988. Eerste resultaten Bijzondere Soortenprojekt in 1988. SOVON-Nieuwsbrief 13: 14.
  • (136) Teixeira, R. 1979. Atlas van de Nederlandse Broedvogels. Natuurmonumenten, Amsterdam.
  • (139) Veen, J. 1980. Waarom broeden vogels in kolonies? Limosa 53:37-48.


  •