ROEK
Corvus frugilegus
Uit: Sijsjes en drijfsijsjes - De Vogels van Amsterdam, pag 213-214
Onder redactie van Martin Melchers en Remco Daalder. 1996.
Schuyt & Co Uitgevers en Importeurs BV, Haarlem.
Door
bijna dagelijkse treinritten van Amsterdam naar Utrecht kun je op een gegeven
moment de directe spoorbaanomgeving wel dromen. Je kent elk gebouw, de
vorm van een sloot, je weet waar de meeste hazen zich ophouden en welke
boom een eksternest bevat. Elke verandering valt dan op.
Zo ook de veranderingen in de boomkruinen van een
groep Canadese populieren tegenover het gebouw van de Postbank aan de Spaklerweg.
Het was eind maart 1994. De populieren stonden nog niet in blad, zodat
de takken in de kruinen goed zichtbaar waren. Het begon met de aanwezigheid
van een nest, spoedig gevolgd door een ander In eerste instantie dacht
ik aan eksters. Maar deze nesten waren niet zo suikerspinachtig van opbouw.
Ze waren platter. Dat platte van de nesten, zo dacht ik, komt omdat die
eksters nog druk bezig zijn met de bouw. Ze hebben nog niet definitief
gekozen welk nest het nu moet worden.
Groot was mijn verbazing dat er bijna elke dag een
nieuw nest bijkwam. Dit waren geen eksternesten. Ik besloot beter op te
letten en wat ik heimelijk al hoopte, bleek bewaarheid te worden. Roeken!
Roeken waren bezig een kolonie op te bouwen. Elke
ochtend en avond hield ik nauwgezet het aantal nesten in de gaten. Uiteindelijk
telde ik acht roekenesten met als vreemde eend in de bijt een nest van
een ekster. Eindelijk na bijna dertig jaar afwezigheid weer broedende roeken
in de stad!
Roeken vestigen zich in de regel in de directe nabijheid
van hun belangrijkste foerageergebieden, zoals bouwen grasland. Toch waren
er vroeger in Amsterdam grote roekenkolonies midden in de stad. De grootste
en belangrijkste kolonies (met het aantal broedparen tussen haakjes) waren:
Frankendael 1924 (60), 1927 (20), 1936 (9); Oude Oosterbegraafplaats -
is Oosterpark - 1924 (200), 1927 (140); Vondelpark 1948 (66), 1954 (8),
1966 (enkele).
Na de oorlog ging de roek in Nederland hard achteruit.
De oorzaak: het gebruik van methylhoudende kwikverbindingen als zaaiontsmettingsmiddel
in de landbouw. In 1950 broedden er in Nederland nog 50.000 paar, in 1970
nog maar 10.000. In Noord-Holland nam in de periode 1944-1970 het aantal
broedparen met 88% af. Het aantal kolonies liep terug van tien naar één.
In de jaren tachtig schommelde de stand in Noord-Holland tussen twintig
en tachtig broedparen. Na 1966 verdween in Amsterdam de roek als broedvogel.
In 1976 was er nog een mislukt broedgeval in het Oosterpark.
Sedert 1977 is de roek een beschermde vogel en mag er niet meer op hem
worden gejaagd. Ook het schieten door bezette nesten en het op andere wijze
verstoren van legsels zijn strafbaar. Bestrijdingsacties waarbij nesten
naar beneden worden gegooid - in het verleden (Oosterpark, 1923) wel door
de Amsterdamse Publieke Werken toegepast - zijn nu bij de wet verboden.
Sinds 1977 neemt de roekenstand in Nederland weer langzaam toe. In 1985
broedden er al weer bijna 30.000 paar.
In 1995 was de kolonie op de Spaklerweg gegroeid
tot 10 paar.
Vanaf 1989 wordt er door de roek in het Bijlmerpark
gebroed: 1989 (een aantal), 1990 (12 paar), 1991 (18 paar), 1994 (22 paar)
(4) en 1995 (12 paar).
Buiten de stad waren er broedkolonies in 1989 in
een bosje aan het einde van de Oud-Diemerlaan (7 paar) (1), in 1991 in
het bos van Muiden Chemie (52 paar) (2) en het Muiderbosch (12 paar) (2)
en in 1993 op het sportpark in Ouderkerk aan de Amstel (6 paar) (3). Deze
plekken zijn weer verlaten. Op het omgewaaide bosje in Diemen na, is het
niet duidelijk waarom.
In 1995 waren net buiten het inventarisatiegebied
de volgende broedkolonies te vinden: langs de A2 (60 paar), langs 't Markveld
in Abcoude (15 paar) en langs de Zuidpolderweg (8 paar) tussen Muiden en
Muiderberg.
Hopelijk vertaalt de landelijke toename zich spoedig
in een toename van het aantal broedende roeken in Amsterdam. Roeken moeten
weer door de hele stad te bewonderen zijn.
Geert Timmermans
Mededelingen: (1) Martin
Melchers, (2) Ton Eggenhuizen, (3) H. Groenevelt, (4) Ruud Vlek |